|
||||||||
Wat zit het leven toch vol verrassingen! Neem nu Tom Fairnie, een songwriter uit het Schotse Edinburgh: vier, vijf platen lang al timmerde hij aan de weg met redelijk maar lokaal succes en met nogal wat appreciatie van pers en collega’s, maar zonder echte erkenning van het grote publiek. Op de ene of andere manier bereikte zijn muziek de oren van Merel Brigante, de Amerikaanse muzikant en producer, die zelf een mooi parcours aflegde met onder meer Loggins & Messina en The Nitty Gritty Dirt band. Hij was danig onder de indruk van de songs en de stem van Tom en nodigde hem uit om bij gelegenheid naar zijn studio in de buurt van Austin, Texas te komen om enkele dingen op te nemen. Een crowdfundingcampagne later werd die droom werkelijkheid: Tom trok naar Texas met een bundel nieuwe songs onder de arm, Merel trok zijn adresboekje open en contacteerde enkele bevriende muzikanten en er werd dus een dozijn songs opgenomen, die door Brigante in het genre Celicana ondergebracht werden: een mix van akoestische, Schotse folk, met Americana-aanpak en thematieken. Nu, ruim een half jaar nadat de plaat uitkwam, is ze ook bij ons beschikbaar via Xango Music uit Utrecht en dat is -zo mag ik na een tiental luisterbeurten zonder omwegen stellen- is een goeie zaak. De songs, die grotendeels geschreven werden door Tom Fairne zelf in samenwerking met Bob Shields, collega-Schot en van redelijke bekendheid met zijn band ONR, zitten tjokvol verborgen boodschappen en blinken uit inzake verhalen vertellen, dingen beschrijven, observeren en personae bedenken die waarachtig hadden kunnen zijn, maar waarvan je niet te weten komt of ze echt dan wel fictief zijn. Opener “Isn’t That The Way” heeft het over Het Leven en De Liefde en laat je kennis maken met de korrelige stem van Tom, omringd door dobro en mandoline, doedelzak en folky fluitjes, maar vooral et een behoorlijk straffe banjo-partij die, bij nazicht, van John McEuen blijkt te komen. Dat is ook een mens met een flink curriculum en die Brigante kent van bij The Nitty Gritty Dirt Band. Tijdens die song denk je aan Kris Kristofferson. Die indruk wijkt zeker niet bij “Sleeping on the Streets of New Orleans”, een trage folksong, die het verhaal vertelt van de massa slachtoffers van Orkaan Katrina, die destijds -en tot op vandaag- vergeten werden en worden door de overheid. Bij het nog tragere, maar hemels mooie “The Only Things I Ever Cried About”, komt de Guy Clark kant van Tom naar boven in combinatie met de samenzang met Sarah Pierce en de dobro, die van Dave Pearlman blijkt te zijn. Nog iemand met een verleden, gaande van Michelle Schocked en The Long Ryders tot Eleni Mandell, Chris Gaffney, Hans Theessink en Beausoleil, o slechts die te vermelden. De mandoline van Cody Braun (van Reckless Kelly) spant dan weer de kroon in “Better Times”, een song over de Grote Depressie, maar tegelijk de aanzet voor “Give Me The Good Times”, een lied over het menselijk vermogen om zijn eigen daden, twijfels, verlangens te rationaliseren. Het refrein gaat zo: “Give me the good times, i’ll take the bad times, give me a woman, give me a gun, give me just one silver bullet, i will show you how it’s done”. Veel dichter bij Kristofferson en Willie Nelson kun je niet komen, zo dunkt mij. Even wat lichtere kost volgt met “Lightning all over Sunnyland”, een up tempo song, die je perfect kunt gebruiken, als je aan volslagen leken een “inleiding tot The Blues” moet geven. Wat een contrast met “A quitet Life”, waarin een kerel miserie zoekt in een bar, gewoon om zijn eigen hartenpijn te kunnen verlichten. De zin “But If You Can’t Find Trouble in a Bar Like That, you ain’t looking hard enough”, die hoor je zó uit de mond van Ray Wylie Hubbard komen. Ik heb niet alles overlopen, maar neemt u het rustig van mij aan: er worden dit jaar ongetwijfeld niet veel songwriter-platen gemaakt, die het niveau van deze CD zelfs maar benaderen. Ondanks het feit dat Fairnie aan zijn zesde plaat toe is, is hij één van de ontdekkingen van het jaar”. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||